Onschuldig en een geloofwaardig alibi? Bijna onmogelijk in Nederland
Onderzoek toont aan hoe enorm lastig het is om een geloofwaardig alibi te produceren wanneer je onschuldig bent Waar was u toen uw schoonmoeder werd vermoord? Het lijkt zo’n simpele vraag. In werkelijkheid weet slechts 2 procent van de onschuldige verdachten een alibi te produceren dat – in de ogen van de politie – boven elke twijfel is verheven.
Dit blijkt uit promotie-onderzoek van de rechtspsycholoog Ricardo Nieuwkamp van de Universiteit Maastricht. Volgens Nieuwkamp stelt de politie onrealistisch hoge verwachtingen aan alibi’s, met alle gevolgen van dien voor onschuldige verdachten.
Rechercheurs vinden een alibi pas waterdicht als er fysiek bewijs is (denk aan camerabeelden) dat de verdachte zich niet op plaats delict bevond. Een andere voorwaarde is dat de verdachte een consistent verhaal heeft, waar hij niet van afwijkt. Dat lukt een minderheid van 30 procent van de onschuldige verdachten.Onschuldige verdachten hebben het naïeve idee dat het recht zijn loop zal hebben en dat ze wel geloofd zullen worden
Nieuwkamp baseert zich op bestaande literatuur, maar heeft ook honderden proefpersonen (leken en rechercheurs) gevraagd te bewijzen waar ze waren op het moment van een gefingeerde overval. Slechts een kwart van de deelnemers wist hun alibi te ondersteunen met bijvoorbeeld pinbetalingen, gegevens van de mobiele telefoon en getuigenverklaringen.
Maar de pinpas, de ov-kaart en de telefoon kan de verdachte doelbewust ‘uitgeleend’ hebben. Ook getuigenverklaringen worden niet gezien als hard bewijs. Kassabonnen al helemaal niet. Vooral een nachtelijk alibi is lastig. Hoe bewijs je dat je in bed lag? De verklaring van je partner wordt bij voorbaat met een korrel zout genomen. Camerabeelden zijn ‘hard’ bewijs, volgens de politie. Of een vliegreis waarvoor je door de paspoortcontrole moet.
Met zijn promotie hoopt Nieuwkamp de politie ervan te doordringen hoezeer de onschuldige verdachte in het nadeel is als hij op het politiebureau moet antwoorden op de vraag: waar was u woensdagavond twee weken geleden? ‘De stress van het verhoor heeft een negatief effect op het geheugen. Met een kale datum is het lastig herinneringen op te halen. Als de verdachte vergissingen of fouten maakt, denkt de politie als snel dat hij liegt.
Onschuldige verdachten hebben bovendien geen idee waar een goed alibi in de ogen van de politie aan moet voldoen en ze hebben het naïeve idee dat het recht zijn loop zal hebben en dat ze dus wel geloofd zullen worden. Dat is helaas niet altijd zo.’
In de VS is een alibi dat ten onrechte als vals wordt bestempeld een belangrijke oorzaak voor rechterlijke dwalingen. In oude strafzaken die in de VS met behulp van nieuwe dna-sporen werden doorgelicht, bleek dat in 68 procent van de onterechte veroordelingen het alibi van de verdachte ten onrechte niet werd geloofd. Het aantal onderzochte gerechtelijke dwalingen in Nederland is te klein om zo’n percentage te noemen.
Valse alibi’s onderscheiden van echte, is knap lastig. Nieuwkamp legde valse en echte alibi’s ter beoordeling voor aan 200 leken en rechercheurs. In 60 procent wisten ze echt van nep te onderscheiden: dat is dus net iets meer dan het toeval.
In Aalst wist een verdachte van moord zijn alibi kracht bij te zetten door bewakingsbeelden van het hotel waar hij logeerde. Hij was via een raam op de begane grond ongezien naar buiten geglipt om vrouw en kinderen te vermoorden.’ Nieuwkamp hoopt dat de politie rechercheurs in de toekomst gaat trainen om het alibi van verdachten goed uit te vragen.
Wetenschapsfilosoof Jan Derksen die zich bezighoudt met forensische filosofie vindt het ‘volstrekt begrijpelijk’ dat maar 2 procent van de onschuldige verdachten een sluitend alibi kan leveren. ‘Onschuldige verdachten zijn ongelooflijk kwetsbaar.
Misdadigers doen handschoenen aan, zorgen dat ze niet gezien worden, geen DNA verspreiden en ga zo maar door. Voor onschuldige mensen die toevallig in de buurt waren is het bijzonder moeilijk te bewijzen dat ze de moord niet gepleegd hebben’, aldus Derksen, auteur van een aantal boeken over gerechtelijke dwalingen.
Door Margreet Vermeulen