Misverstanden over ons slavernijverleden
Misverstand 1: Afrika kende geen beschaving voordat de witte mannen die brachten.
Onder het motto ‘The white man’s burden’ werdhet kolonialisme eeuwenlang gelegitimeerd in de klas, in de kerk en in het parlement. ‘Beschaving en scholing werden aangevoerd als argumenten voor rechtvaardiging van slavernij’, aldus onderzoeker Djehuti-Ankh-Kheru. “En dat terwijl de oudste beschavingen juist op het Afrikaanse continent zijn teruggevonden, zoals de Nubische koninkrijken. De oude Egyptenaren zien we in Hollywoodfilms met bleke teint, maar op teruggevonden vazen hebben zij zichzelf met donkergekleurde huidskleur afgebeeld.
Misverstand 2: Slavernij, dat was toch in de Verenigde Staten en Suriname?
Ons beeld van de slavernij is sterk veramerikaniseerd, door de hegemonie van de VS, zegt Karwan Fatah-Black, docent aan de Universiteit Leiden. “In de beeldvorming ligt de nadruk op de Atlantische geschiedenis, maar slavernij was er ook in de Arabische wereld, in Iran, in India.
De trans-Sahara-slavenhandel bestond bovendien veel eerder dan de trans-Atlantische slavenhandel. Tussen 1000 en 1400 was die op zijn hoogtepunt, met volgens de overlevering bijna 4 miljoen tot slaaf gemaakten. De handel van Sub-Sahara Afrika richting de Amerika’s was op z’n hoogtepunt in de 18e eeuw, met ruim 6 miljoen tot slaaf gemaakten, maar ook in die periode werden nog meer dan een miljoen mensen slachtoffers van mensenhandel richting de Arabische wereld en India. (cijfers: prof Pier Larson, Johns Hopkins)
Misverstand 3: Slavernij gold als iets vanzelfsprekends binnen de maatschappij
Al lang voor de definitieve afschaffing, waren er met name in Engeland tegenstanders van slavernij actief.
Ze verspreidden informatie over wantoestanden en wreedheden, boycotten koloniale producten en lokten rechtszaken uit tegen slavenhalers en slaveneigenaars. In Nederland was deze beweging overigens marginaal, mede door versnippering van het land, gebrek aan geld en gesteggel over de vraag wie dan het werk moest doen op de plantages in Suriname. Engeland schafte in 1834 slavernij af in zijn koloniën, Nederland bijna 20 jaar later in 1863, twee jaar eerder dan Amerika.
Misverstand 4: Europese kooplieden imponeerden naïeve chiefs met hun kralen en spiegeltjes
De Afrikaanse mensenhandelaars stonden hun mannetje, zegt historicus Leo Balai. Ze onderhandelden scherp en eisten steeds weer een andere combinatie van spullen, afhankelijk van leeftijd en geslacht. Er werd betaald met onder andere textiel, bloedkoraal, spiegels, jenever en kauri-schelpen. Pakhuizen lagen vol met enorme voorraden, om snel in te kunnen spelen op veranderende eisen van de Afrikaanse verkopers.
Misverstand 5: slavenschepen waren drijvende doodskisten
Allerminst, want deze handelsgoederen moesten levend de overkant bereiken, vertelt wederom Leo Balai. Mensen lagen weliswaar geketend aan elkaar in ruimtes waarin een volwassen man niet kon staan, maar het doel was om zoveel mogelijk mensen gezond en fit te houden. Matrozen en gevangenen moesten in ploegendiensten deze ruimte letterlijk uitroken met een mengsel van kruiden en jenever.
Dansen op het dek was een verplicht onderdeel van de dagelijkse routine, evenals eten om negen en om vier uur. Wie dat weigerde, kreeg een speculum oris, een mondspreider.
Misverstand 6: Slaven werkten op plantages
Rijen mensen met manden vol witte pluizenbollen, hymnen zingend tussen de katoenplanten, dat is het beeld. In Paramaribo was tot 1863 ook stadsslavernij, leren we tijdens het college van Ellen Neslo. Tot slaaf gemaakten verdienden geld als timmerman. In een houten stad verdiende dat relatief goed. Ze droegen geld af aan hun ‘eigenaar’, maar konden ook een deel sparen om hun vrijheid te kopen. Andere veelvoorkomende beroepen waren verloskundige, kleermaker en wasvrouw. De islamitische wereld kende ook vooral tot slaaf gemaakten in huis in gezet (daarom hadden handelaren en ‘eigenaren’ een voorkeur voor vrouwen) en in legers.
Misverstand 7: Witte redders kochten slaven vrij
In het Suriname van de 19e eeuw kon een tot slaaf gemaakte zich vrijkopen voor 1500 gulden, zeg maar 11.000 euro nu. Duizenden van de zogenaamde stadsslaven (zie misverstand 6) kochten zich vrij. Daarvoor moesten ze zeker een jaar of tien sparen. Veel vrije slaven kochten vervolgens op hun beurt familieleden of vrienden vrij, of legden de ‘schat des vrijdoms’ vast in hun testament.
Zo holden deze vrijlaters het slavernijsysteem van binnen uit, zegt jurist Ellen Neslo.
One World