Het begin van de tijd
Het begin van de tijd
5 miljard jaar geleden uitte de eenheid zich in een kataclysmische, nog steeds
voortdurende, explosie. In een flitsseconde, of minder, werd eenheid universum. Dit
uitdijende heelal heeft een centrum en een rand en die uitdijing veroorzaakte een
hier en een daar. Volgens astronomen dijt het heelal, nu nog steeds, meetbaar uit.
Als dat stopt, is dat het einde van de tijd, want die uitdijing is de oorsprong van onze
dualistische tijd. Ons begrip en verstandelijke overtuigingen zijn gefundeerd in de tijd,
waardoor het begrijpen van heelheid beperkt wordt door een ego-voorstelling ervan.
Met het verschijnen van “tijd” begon de eenheid meer van zichzelf te scheppen.
In het kielzog van supra luminale longitudinale golven (die alles met elkaar verbinden)
begonnen “dingen” te verschijnen. Vanaf dat moment was er niet langer meer een
holistische eenheid, maar een zelfscheppend universum met een centrum en een
uitdijende rand. De rand van ons universum blijft uitdijen. Uitdijen in WAT?
De eerste controverse: Wat voor leegte vult dit universum in, met zichzelf?
Heelheid vormde een eindeloos vacuüm (niets), waarin het zich in cycli openbaart.
Cycli zijn een dualistische manifestatie van eenheid in de tijd. Zoals de cyclus van het
leven de tegenstellingen geboorte en dood omsluit en een dag licht en donker bevat.
Maar op aarde is het tegelijk dag en nacht en leven bestaat uit geboorte en dood.
De dag-cyclus bestaat uit licht en donker en de levenscyclus uit geboorte en dood.
Verleden en toekomst zijn delen van de cyclus van de tijd en interpretaties van onze
geest van de eeuwigheid. In de cyclus van de tijd bestaan beide tegelijkertijd als NU.
Doordat cycli ‘compleet’ zijn, kan heelheid zichzelf ervaren in dualiteit als een zelf reflecterende, zelfscheppende entiteit die voortdurend verbonden is met wat het is.
Werkelijke Liefde is verbonden zijn met zichzelf, maar mensen houden hardnekkig
vast aan de overtuiging dat ‘zichzelf zijn’, identificatie met je ego betekent.
Tegenstellingen trekken elkaar altijd aan, ook in de kern van ons bestaan. Atomen
bestaan uit positieve en negatieve energie en deze ‘holistische’ energie houdt het
bestaan in stand, door ’tegenstellingen’ in cycli en in die polen in stand te houden.
Cycli die alles verbinden en die we in ons hele universum aantreffen, bestaan voor
ons uit dualistische tegenstellingen, zoals eb en vloed, zomer en winter enz.
Voor zover wij weten bestaat alles uit tegenstellingen, maar er is alleen energie.
Atomen bestaan uit positieve en negatieve energieën en een scheidend vacuüm er
tussen in. Wetenschap blijft zich concentreren op die energieën, maar het ertussen
liggende vacuüm is van cruciaal belang. Een ‘kracht’ in dat vacuüm, die sommigen
het nulpuntveld noemen, houdt de polen gescheiden en voorkomt dat onze dualiteit
weer in elkaar stort tot heelheid. Is dat dan een kernfusie, of terugkeer naar de bron?
Materie is een opeenstapeling van tegengestelde energieën en een tegenstrijdigheid
in zichzelf. Materie is opgedeeld in energetische ‘deeltjes’, waarbij eenheid dualiteit
in stand houdt en onze illusie van materie in de tijd voortduurt. Zolang er een afstand
is tussen twee dingen, is tijd het gevolg om die afstand te overbruggen. Als die
afstand zou oplossen, zou ons universum in ‘geen tijd’ in elkaar storten.
Maar die tijd was sowieso al een illusie, . . . . . .
Peter Sattva