Geldschepping SCHULD VERSUS VORDERING
Geldschepping
SCHULD VERSUS VORDERING
Voorbehoud
Dit boekje is naar eer en geweten geschreven.
Alle rechten en weren voorbehouden.
Voorwoord
Om te voorkomen dat het voorwoord langer wordt dan het boekje zelf, houd ik
het slechts bij het bedanken van mijn vrouw en kinderen voor hun engelen geduld
gedurende de jaren van ervaring opdoen binnen het thema, bank, hypotheek en
een te kort aan rechtvaardigheid.
Tevens gaat mijn dank uit naar de mensen die ons bij gestaan hebben met hun
raad en daad ten tijde van dit proces. Omdat dit proces ook zijn schaduwzijde
kent noem ik hier geen namen. Wie zijn input daarin herkent, dankjewel daarvoor.
Eigenlijk ben ik de bank ook dankbaar voor hun halsstarrigheid want daardoor
werd ik gedreven tot het punt waar ik nu ben.
Hartelijk bedankt allemaal!
Rik Dijkhuizen
Inleiding
Bijna iedereen kent het verschijnsel wel, om een huis kopen zonder dat je zelf geld hebt om het te kopen. Vanuit mijn ervaring met hypotheken, banken en de recht-spraak (of beter gezegd het ontbreken van recht-spraak) alsmede mijn kennis van boekhouden ben ik er toe gekomen om dit boekje te schrijven.
Het is mijn bedoeling om het in eenvoudige taal te schrijven. De officiële termen
zal ik vervangen door meer gangbare woorden. Juridisch bedoel ik dan met de
gangbare woorden dus de officiële woorden, om misverstanden te voorkomen.
Dit boekje is geschreven alsof “jij” de koper van het huis bent!
HOOFDSTUK 1
De koopwoning
Je kent het vast wel, je hebt een huis gezien en dat wil je kopen. Maar om dit huis te kopen heb je geld (een betaalmiddel) nodig. Enkelen onder ons zijn in de gelukkige omstandigheid dat zij
het geld op de bank hebben staan. Maar de meeste onder ons zijn dat niet. De grote groep moet geld lenen, meestal gebeurt dit bij een bank.
De stappen in grote lijnen tot het kunnen kopen van de woning zijn als volgt:
1. Je gaat naar de bank en vraagt om een lening;
2. Op basis van wat jij toezegt te verdienen en/of gaat verdienen in de toekomst
doet de bank een offerte;
3. Wanneer je deze offerte aanvaardt dan onderteken je deze;
4. Daarna ga je naar de notaris hier teken je
4.1. De leveringsakte;
4.2. De leningsovereenkomst;
4.3. De hypotheekakte;
Jij, de koper van het huis, bent dus de hypotheekgever!
De bank is de hypotheeknemer / hypotheekhouder.
Tot zover is er niets aan de hand.
Je zou verwachten dat er nu het volgende gaat gebeuren:
De bank maakt het geld over naar de rekening van de verkoper en jij hebt dus een
schuld aan de bank, simpel! Maar dit is maar de helft van de waarheid, de bank heeft namelijk het geld niet. Bovendien betaalt de bank het geld niet aan de verkoper maar gebeurt dit middels een administratieve handeling, maar dat laat ik even ter zijde in dit boekje.
Waar het in dit boekje omgaat om gaat is het volgende:
Aangezien de bank het geld niet heeft dient dit eerst boekhoudkundig te worden aangemaakt. Vroeger zou dan dus de geldmachine het geld moeten drukken, zodat met de vers gedrukte papiertjes de verkoper van het huis zou kunnen worden betaald. Nu moet de bank het geld digitaal “drukken”! Echter nu komt het boekhoudkundige stukje van het verhaal om de hoek kijken!
HOOFDSTUK 2
De boekhouding
Boekhouding is het systematisch vastleggen van financiële feiten van een persoon,
een bedrijf of een (overheids)instelling. Iemand die in deze discipline werkzaam is,
wordt een boekhouder of administrateur genoemd.
Wettelijke boekhoudplicht
De wettelijke verplichting tot het voeren van een boekhouding vloeit voort uit het
burgerlijk wetboek boek 3 art. 15i lid 1:
Een ieder die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent, is verplicht van zijn vermogenstoe-
stand en van alles betreffende zijn bedrijf of beroep, naar de eisen van dat bedrijf of beroep, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere
gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde zijn rechten en verplichtingen
kunnen worden gekend.
Voor rechtspersonen is een vergelijkbare bepaling opgenomen in boek 2 van het
burgerlijk wetboek, art. 10 lid 1:
Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de rechtspersoon en van alles betreffende de werkzaamheden van de rechtspersoon, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon kunnen worden gekend.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Boekhouding
In Nederland doen wij aan “Dubbel Boekhouden” dat betekent dat een boeking
(een journaalpost) altijd aan zowel de linker (Debet) als de rechter (Credit) kant in
de boekhouding moet worden geboekt. Vandaar dat het ook een “balans” heet, er
is sprake van boekhoudkundig evenwicht!
Dit is essentieel om te begrijpen wat er gebeuren moet in de boekhouden van de
bank om het geld digitaal te (mogen / kunnen) drukken (zie Hoofdstuk 1).
De balans
1. Aan de linker kant van een balans staan de zogenaamde bezittingen.
2. Aan de rechter kant van de balans staan de zogenaamde herkomsten.
zie ook https://nl.wikipedia.org/wiki/Balans_(boekhouden)
!!! Op de balans mag je alleen opvoeren dat wat er daadwerkelijk is !!!
Een voorbeeld: Wanneer de bankdirecteur zelf een kantoor heeft en dit inbrengt
dan komt aan de linkerkant de waarde van dit kantoor te staan onder de noemer
“Bezit: kantoor” en aan de rechterkant de zelfde waarde onder de noemer “Eigen
Vermogen” (het was/is immers van de bankdirecteur zelf).
Om het digitaal geld de linker kant van de balans te kunnen aanmaken, moet er
eerst aan de rechter kant iets worden ingebracht. Dit deed men vroeger met goud
(de gouden standaard)? Maar wat is de inbreng in jouw geval waarop het digitale
bedrag kan en mag worden aangemaakt?
Wel nu, dit is wat jij inbrengt (in mooie termen heet dit het deposito).
Deposito: “Letterlijk: het in bewaring geven (aan een bank)”
De verpanding van jouw huis plus de toezegging van jou om vanuit het inkomen
wat jij in de toekomst verwacht te verdienen geld, geld over te maken aan de bank.
Oftewel op basis van jouw inleg en toezegging wordt aan de rechter kant óók een
bedrag geboekt. Maar dit is JOUW inbreng. De waarde aan de rechterkant is dus
de waarde op dit moment (Contante Waarde) van jouw toekomstige verdiensten.
De bank leent dit dus van jou en is hiermee een schuld aan jou aangegaan
(Vreemd Vermogen), om het digitale geld te mogen aanmaken.
Ga er maar eens even goed voor zitten, of ga even lekker lopen of fietsen om dit
goed tot je door te laten dringen!
!!! De bank heeft op dit moment dus een schuld aan jou !!!
De volgende stap is, dat de bank het geld “overmaakt” naar de rekening van de verkoper, waarbij met de tegenboeking de vordering van de bank op jou wordt geboekt.
De bank heeft op dit moment dus óók een vordering op jou.
Maar dat wist je waarschijnlijk wel al 😉
Dit ziet er als volgt in boekingen (journaalposten) uit.
Debet Credit
I-d Digitaal geld aangemaakt 100.000
I-c Deposito: Schuld aan klant (jij) 100.000
II-d Vordering op klant (jij) 100.000
II-c Digitaal geld overgeboekt aan verkoper 100.000
Theoretisch is het denkbaar dat de bank stelt dat het door haar aangemaakte digitale geld van haar is en dus onder het kopje “Eigen Vermogen” zou vallen, maar dat is wettelijk niet mogelijk. Dit zou fraude betekenen, immers brengen ze niets in, ze doen slechts een administratieve handeling.
Om vervolgens deze eenvoudige administratieve handeling dan te waarderen met een waarde van 100.000 of misschien wel meer, en daar vervolgens per jaar 3, 4 of misschien wel 5% voor te vragen waarbij de waarde per transactie (de ene hypothecaire lening of de ander) ook nog eens varieert dan is dat wettelijk niet houdbaar. Immers zou er dan in ieder geval sprake zijn van willekeur, en dat is verboden. Bovendien heb je al betaald voor
deze “dienst” van de bank, doordat je administratiekosten hebt betaald, dus dan
zou de dienst dubbel worden geboekt en dat mag niet.
Het is dus slechts mogelijk om een boeking te doen wanneer er feitelijk iets (fysieks)
wordt ingebracht. Het enige van “werkelijke waarde” in dit geval is jouw huis en
jouw belofte in de toekomst geld te verdienen. Wanneer je jouw rekeningafschrift
goed bekijkt zul je waarschijnlijk kunnen concluderen dat dit het afschrift van
jouw vordering op de bank.
Meest recent is de bevestiging van de minister van Financiën J.R.V.A. Dijsselbloem die bevestigt: “Banken zijn in het huidige stelsel namelijke geldscheppende instellingen.” Echter gaat de minister iets te kort door bocht voor wat het boekhoudkundige deel betreft.
HOOFDSTUK 3
Terminologie
Contante waarde
De contante waarde (CW) of actuele waarde (AW) van een toekomstig bedrag aan
geld over een tijdsperiode van n jaar en bij rentevoet p, is het bedrag dat uitgezet
tegen samengestelde interest bij de genoemde rentevoet na de periode van n jaren
juist het gegeven bedrag oplevert. Eenvoudig geformuleerd; de huidige waarde
van een bedrag waarover je pas na een bepaalde periode de beschikking hebt.
Wissel
Een wissel of wisselbrief is een onvoorwaardelijke, schriftelijke betalingsopdracht in (mogelijk ook vreemde) valuta, vastgesteld op een toekomstige datum, of per direct.
Pandbrief
Een pandbrief is een obligatie die door een hypotheekbank is uitgegeven. De door
de hypotheekbank verstrekte hypotheken vormen het onderpand van de obligatie.
En die hypotheken zijn weer gedekt door hypothecair onderpand; vandaar de
naam pandbrief. Door dit onderpand had de obligatie een (voor de bank) iets gun-
stiger rentetarief.
Gouden standaard
Vier vormen van gouden standaard[bewerken]
Bij de gouden standaard kunnen vier systemen worden onderscheiden. Als eerste betaalvorm wordt goud direct als munteenheid gebruikt (goudcirculatie). Een tweede systeem is dat papiergeld wordt uitgegeven dat te allen tijde inwisselbaar is voor goud. Als gevolg is de totale waarde van het uitgegeven geld gelijk aan de totale hoeveelheid goud bij de centrale bank.
Daarbij dienden naast eigen goud ook goudwissels (vorderingen in goud) als dekking.
Deposito
Deposito: “Letterlijk: het in bewaring geven (aan een bank)”
HOOFDSTUK 4
Onderzoek
Vanzelfsprekend moet er ook onderzoek zijn gedaan naar deze stelling.
Dus heb ik vragen gesteld aan De Nederlandsche Bank alsmede het ministerie van
Financiën. Hun antwoorden waren verbijsterend en onthutsend:
Zo stelde De Nederlandsche Bank d.d. 30 januari 2014:
“DNB begrijpt de vragen in uw brief zo dat u hiermee wenst te achterhalen
wie rechthebbende is met betrekking tot fiduciair geld (‘fiatgeld’)”
“Helaas kan DNB u niet verder helpen in de beantwoording van deze vragen.”
Wij vroegen aan het Ministerie van Financiën:
1. Wie is de eigenaar van fiatgeld:
1.1. In het algemeen;
1.2. In het bijzonder, in het geval van een hypotheek;
Het antwoord luidde d.d. 4 maart 2014:
“De vragen die u stelt hebben veelal betrekking op eigendomsverhoudingen.
De antwoorden op die vragen zijn als zodanig niet vastgelegd in bepaalde documenten en vormen bovendien geen bestuurlijke aangelegenheid in de hiervoor genoemde zin.”
Door een goede vriend werden deze vragen eerder al voorgelegd aan de Europese
Centrale Bank, zij waren duidelijker in hun antwoord:
“De juridische overweging in het kader van een kredietovereenkomst is onafhankelijk van het label “Fiat geld”. Krediet geld vertegenwoordigt slechts één mogelijke vorm van chartaal geld. Op grond van een kredietovereenkomst maakt de kredietgever de lening in de vorm van contant geld of in de vorm van een krediet op een rekening (Giraal geld) over aan de kredietnemer.
In het geval van contante betaling, verkreeg de kredietnemer het eigendom van deze door middel van overdracht van bankbiljetten en/of munten. In het geval van de giraal geld verkreeg de kredietnemer een aanspraak op het eigendom van bankbiljetten en munten tegen de instelling die de rekeninghouder is (de bank).
Deze vordering is het eigendom van de kredietnemer en vervalt zodra
de overdracht in contante betaling heeft plaatsgevonden. De kredietnemer is
nu eigenaar van het bijbehorende geld.”
“Het (Fiat) geld is in overeenstemming met de hierboven geschetste juridische
situatie het eigendom van de kredietnemer.”
Vlak voordat dit boekje klaar was werd er via Facebook een hele belangrijke brief gedeeld van minister J.R.V.A. Dijsselbloem. (zie voor een samenvatting de volgen-
de pagina en mijn reactie de pagina daarna)
Uw kenmerk: 2016-0000006259
Sneek, 08 februari 2016
Geachte Jeroen Dijsselbloem,
Naar aanleiding van uw kamerbrief met voornoemd kenmerk, voeg ik graag enige nuancering toe voor wat betreft de omschrijving van deposito en passiva, en daar-
mee de feitelijke verhouding tussen de klant en de bank.
Deposito:
Het in bewaring geven (aan een bank).
Passiva:
In economie en bedrijfskunde zijn passiva de bronnen waarmee een onderneming
gefinancierd is, in feite al het geld dat in de onderneming geïnvesteerd is.
Vanuit voorgaande principes past het niet te stellen dat het deposito ter beschikking van de klant staat. Het is de bron van waaruit het digitale geld (ook wel fiatgeld of fiduciair geld genoemd) gecreëerd wordt.
Het deposito is juist door de klant ingebracht: de handtekening van de klant, de
toezegging toekomstige inkomsten te hebben en in het geval van een hypotheek
het huis.
1) De klant heeft hiermee dus een vordering op de bank.
Pas daarna wordt het gecreëerde geld ter beschikking van de klant gesteld.
2) De klant heeft nu dus (pas) een schuld aan de bank.
Er is sprake van zowel een vordering 1) als een schuld 2) die even groot zijn. De
klant heeft naast de vermeende verplichting rente te voldoen, dus ook een recht op
het vorderen van rente over het deposito!
Feitelijk is hier een neutrale situatie waarde vordering betreft.
De bank heeft nu slechts het recht om administratie- en bank kosten in rekening te brengen.
Ten overvloede wellicht: het maatschappelijk belang ligt bij de mens, en niet bij
het fictieve bankwezen.
Graag word ik uitgenodigd tot een persoonlijk gesprek waarin ik e.e.a. kan en wil
uitleggen.
In Liefde en Respect,
Rik Dijkhuizen
(o.a. interim-controller)
HOOFDSTUK 5
Testament
Wubbo Ockels (1946-2014):
“Het is genoeg, we zijn te ver gegaan!!! De industriële revolutie heeft ons in een on-
gewenste situatie gebracht. We zijn door de natuur geraasd, we vernietigen onze levensbronnen. We moeten stoppen, we moeten veranderen, we moeten een ander pad kiezen, we moeten onze levens veranderen, en de manier waarop we zaken doen. Laten we ‘het menselijke tijdperk’ begroeten. Laten we stoppen met de vernietiging van de aarde, van de mensheid; van ons.
Laat het voor iedereen duidelijk zijn: we moeten een nieuwe houding vinden, een nieuwe cultuur, een nieuwe instelling, een nieuwe eenheid van de mensheid, voor ons voortbestaan.”
“Our financial system has developed into an uncontrolled power that supports only a few rich people. Decisions in trading are taking place on an inhuman scale of milliseconds. Moneys provided to enterprises via stock market have no face. Often it is untraceable where the funds come from and where the profits go to.
No responsibility or ethics can be expected in such a system in contrast to old family
business. The general person cannot trust anymore banking. One scandal after the
other surfaces. It seems that we, the people, have no power and no authority to
change the financial system. The solution is unification into the one entity that we
are: Humanity of Earth.”
-http://www.ad.nl/ad/nl/4561/Wetenschap/article/detail/3657290/2014/05/1
9/Statement-Wubbo-Ockels-We-moeten-ons-voortbestaan-redden.dhtml