ABP investeert in omstreden palmolieplantage in Papua
Ruim 27.000 hectare tropisch regenwoud ging tegen de vlakte voor één palmolieplantage in Indonesisch Papua. Dat tonen satellietbeelden die de Amerikaanse organisatie Mighty Earth liet maken. Een kaalslag die mede tot stand kwam met Nederlands pensioengeld,
174 miljoen van ABP
In het zuidoostelijke Merauke regentschap ging, met vergunning van de Indonesische overheid, een oppervlakte groter dan de gemeente Amsterdam tegen de vlakte voor één palmolieboerderij: PT Bio Inti Agrindo (PT BIA). Dat tonen satellietbeelden die de milieuorganisatie Mighty Earth liet maken.
Het gaat niet om een illegale activiteit maar de kap van primair bos, oftewel oerwoud, is in diverse internationale richtlijnen een no-go. Van het vergunningsgebied bestond ongeveer de helft uit dat primaire, ongerepte oerwoud, zo blijkt uit kaarten van het Indonesisch ministerie van Bossen.
Volgens het Wereld Natuur Fonds zijn de regenwouden van het eiland Nieuw-Guinea – waar Papua onderdeel van is – de op twee na grootste ter wereld,Op dit stukje aarde leeft 5 procent van alle diersoorten die de wereld rijk is. Twee derde van deze dieren vind je alleen op dit eiland. “De bossen zijn relatief ongerept. Hun behoud is essentieel voor natuurbescherming”, zegt Lars Hein, hoogleraar ecosysteemdiensten en milieuverandering aan de Wageningen Universiteit.
Omwonenden vertellen dat ze voor de komst van de plantage niet voldoende geïnformeerd zijn over het gebruik van het land waar ze woonden. Ook legden ze uit dat een rivier die voorheen als drinkwaterbron fungeerde, verontreinigd is omdat het plantagebedrijf zijn afvalwater er loost.
PT BIA is grotendeels in handen van Posco Daewoo, een Zuid-Koreaans bedrijf gespecialiseerd in internationale handel, staalverwerking, olie, gas, steenkool én palmolie. Het Nederlandse ABP investeert vier miljoen euro in Posco Daewoo en in totaal ruim 174 miljoen euro in alle bedrijfsonderdelen van Posco Daewoo, Posco en Daewoo.
Kap met vergunning
In januari 2007 kreeg PT BIA een vergunning van de Indonesische overheid voor de aanleg van een oliepalmplantage in het Ulilin-district, dat in het Merauke regentschap ligt. In 2013 werd 36.400 hectare bosgrond toegewezen, waarvan inmiddels driekwart (27.369 hectare) is ontbost.
‘Branderige huid’
Het betreft een omvangrijke kaalslag waar de bewoners van de omgeving naar eigen zeggen op voorhand niet voldoende geconsulteerd zijn (zie kader). “Deze grond is bestemd voor onze kinderen en kleinkinderen. Niemand heeft ons indertijd gevraagd of ze ons land mochten gebruiken”, vertelt Omba via een tolk over de telefoon.
Hij staat dan onder een oliepalm op een plek die in 2010 op de schop ging en ook het thuis was van beschermde dieren, onder meer de boomkangoeroe, de koekoes – een neefje van het buideldier –, de kasuarisvogel, de paradijsvogel. Er leefden herten, kangoeroes en wilde zwijnen in deze jungle. Maar toen het regenwoud moest plaatsmaken voor de aanplant van de oliepalmen, bleef van de rijke fauna weinig meer over.
De reden dat Omba zijn verhaal over de telefoon doet is omdat het voor buitenlandse journalisten vrijwel onmogelijk is om toegang te krijgen tot Papua. De Indonesische regering houdt de boel behoorlijk goed op slot. En met twintig legerposten en militaire checkpoints in het desbetreffende gebied kun je met blonde haren niet zomaar even naar binnen glippen.
Dus vertelt ook de plaatselijke pastoor Nicodemus Rumbayan (38) via zijn mobieltje wat de gevolgen zijn van het verdwijnende regenwoud. “Nu er geen bos meer is, is het hier warmer. Er zijn overstromingen en mensen bedelen om eten omdat ze hun inkomstenbron kwijt zijn.
”Hij vertelt hoe mensen vroeger jonge bamboe uit het bos haalden. En sago, traditioneel basisvoedsel dat bewoners uit het merg van een boomstam persen. “Waar moeten de bewoners van leven nu het regenwoud er niet meer is?”, vraagt hij zich af. “Als je geen land meer hebt, kun je geen brandhout verzamelen of jagen op wilde zwijnen die je opeet, of verkoopt voor de opbrengst. De Marind, Mandobo en Yeinan-gemeenschappen hebben hun inkomstenbron verloren.”
Ook de Bian-rivier is door het palmoliebedrijf vervuild, vertelt een andere pastoor, Anselmus Amo (39): “PT BIA dumpt zijn afvalwater ondergronds en dat komt uit in de rivier.” Pastoor Rumbayan vult aan: “In 2015 hield ik een dienst in het dorp Silil, de vissen in het deel van de Bian daar waren allemaal dood.” Hij vervolgt: “Omwonenden, waaronder ikzelf, kregen jeuk en uitslag. De huid voelde branderig aan door het rivierwater.”
Geen toestemming
De katholieke pastoor Anslemus Amo, die jarenlang in het gebied woonde en een luisterend oor was voor de bewoners, vertelt dat toen het palmoliebedrijf begon met kappen, er geen Free, Prior and Informed Consent (FPIC) was gedaan.
Deze vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming door de oorspronkelijke bewoners is een vastgelegd mensenrecht, waar bedrijven en overheden zich aan dienen te houden. Posco Daewoo meldt in een schriftelijke reactie dat het wel FPIC heeft toegepast. Ook stelt de woordvoerder van het bedrijf dat er meerdere publieke hoorzittingen hebben plaatsgevonden. Amo bevestigt dat, maar zegt: “Publieke hoorzittingen zijn niet hetzelfde als FPIC.”
Posco Daewoo’s woordvoerder stuurde op verzoek een ondertekende overeenkomst op over de landrechten (2016), en een ander document waaruit zou blijken dat de getroffen gemeenschappen compensatie hebben ontvangen (2010). Pastoor Rumbayan plaatst de handtekeningen in een ander daglicht: “Toen PT BIA hier kwam, onderhandelden ze met individuen die zich voordeden alsof zij de traditionele landrechten vertegenwoordigden.
” Hij stuurt een document over een rechtszaak tegen het bedrijf en een andere gemeenschap die volgens hen onterecht compensatie zou hebben gekregen voor land dat hen niet toebehoorde. Posco Daewoo beweert nooit een rechtszaakdocument te hebben ontvangen, en wijst erop dat deze landconflicten in het naastliggende gebied spelen. Het is hoe dan ook een ingewikkelde puzzel, waaruit een duidelijke conclusie te trekken is: er heerst nog geen consensus over de landrechten.
ABP beweert op haar website dat het ‘een goed pensioen voor iedereen’ wil, en wil ‘bijdragen aan een duurzame wereld’. Maar ABP noch vermogensbeheerder APG, die de beursgenoteerde aandelen van Posco Daewoo bezit, zijn bijvoorbeeld lid van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO). Dat is het keurmerk voor duurzame palmolie. Dit initiatief, waarvan meerdere financiers wel lid zijn, biedt geen waterdichte garanties, maar doet een poging om mensenrechtenschendingen en ontbossing van het oerwoud tegen te gaan. APG zegt dat het bedrijven waarin het in investeert aanspoort om lid te worden. Zoals Posco Daewoo, dat in december 2017 een lidmaatschap aanvroeg.
ABP heeft ook klimaatambities. In hun Sustainable and Responsible Investments verslag uit 2016 staat dat het fonds wil dat de bedrijven waarin het investeert minder CO₂ uitstoten. Een bewering die haaks staat op de praktijk van bedrijven die tropische bossen weghalen, aangezien deze juist CO₂ opslaan. Tropisch bos bevat ongeveer een kwart van alle koolstof die opgeslagen is in bomen en de begroeiing op het land. Ontbossing leidt dan ook tot een grote uitstoot van CO₂. Volgens wetenschappers komt 10 procent van de mondiale CO₂-uitstoot door ontbossing in de tropen.
158 brandhaarden
Bij de term ontbossing denk je al gauw aan kettingzagen en graafmachines. Maar er is nog een manier om korte metten te maken met het groen: door het af te branden. Het is een gevaarlijke, vervuilende methode die verboden is in Indonesië. In het rapport Burning Paradise (2016), dat onderzoeksbureau AidEnvironment maakte in opdracht van Mighty Earth, staat dat er 158 brandhaarden in PT BIA’s vergunningsgebied waren, alleen al in september en oktober 2015.
Dat was het jaar waarin Indonesië geplaagd werd door talrijke bos-en veenbanden. De verstikkende rook veroorzaakte naar schatting honderdduizend sterfgevallen en Indonesië werd een van ’s werelds grootste CO₂-uitstoters. Het is onduidelijk of de brandhaarden op PT BIA’s terrein zijn aangestoken. Posco Daewoo beweert dat de branden veroorzaakt zijn door natuurverschijnsel El Niño. Maar aangestoken of niet, de Indonesische overheid houdt bedrijven verantwoordelijk voor de branden binnen hun vergunningsgebied. Opvallend is dat de branden in het oostelijke gebied plaatsvonden, waar volgens satellietbeelden eerder dat jaar grote bomen waren weggehaald, waarschijnlijk voor de houtverkoop.
Bewuste risico’s
Meer over de geschatte impact van het palmoliebedrijf op de leefomgeving staat in een uitgelekt 228 pagina’s dik analyserapport. Deze zogeheten AMDAL-analyse is verplicht bij de aanleg van een nieuwe oliepalmplantage en komt zelden in de openbaarheid. Het rapport is doorspekt met voorbeelden waaruit blijkt dat PT BIA op de hoogte was van de talrijke risico’s die haar komst teweegbracht.
Zo staat er: ‘De migratie van de beschermde wilde zoogdieren: de grondkoeskoes, de boomkangoeroe en het hert, is blijvend en onomkeerbaar.’ En deze voorspellingen: ‘Degradatie van de waterkwaliteit van de rivieren Bian en Fly, toenemende mate van bodemerosie, verstoring van de beschermde flora/vegetatie en fauna/wilde dieren, beklag en onrust bij lokale gemeenschappen (gemeenschapsperceptie), gezondheid van de gemeenschap.’ En dit: ‘Door een ongezonder gebruik van het water, zal de gemeenschap gemakkelijker diarree of huidziekten oplopen.’ Precies wat pastoor Rumbayan overkwam.
Posco Daewoo meldt dat ze het rivierwater halfjaarlijks laten controleren. In de testresultaten staat dat het water voldoet aan de kwaliteitseisen, zoals Posco Daewoo beweert. Maar er staat ook bij dat de proefmonsters in een onverzegelde jerrycan of fles binnenkwamen. In 2015 staat er expliciet bij dat de samples door het bedrijf zelf zijn aangeleverd. Aan de betrouwbaarheid van de uitslag kun je dus twijfelen.
Een veelgehoord argument is dat palmoliebedrijven bijdragen aan economische ontwikkeling in een bepaalde regio. Een grote plantage biedt immers infrastructuur en werk aan veel werknemers, in dit geval aan meer dan 3.000 mensen. Maar die banen zijn niet voor iedereen weggelegd. Zo laat PT BIA de meeste werknemers van andere eilanden als Java of Flores komen, beweert pastoor Rumbayan. Met de medische service en naschoolse activiteiten die PT BIA zou aanbieden, zoals in hun duurzaamheidsverslag staat, is de pastoor niet bekend.
Blijven of weglopen?
In 2015 besloot het Norwegian Government Pension Fund Global Posco Daewoo uit te sluiten van investering vanwege een ‘onacceptabel risico’ op ‘ernstige milieuschade door de conversie van tropisch bos in oliepalmplantages’. De vraag is of ABP dat ook gaat doen. “We streven ernaar om niet direct voor de problemen weg te lopen”, stelt APG’s directeur Global Responsible Investment & Governance Yoo-Kyong Park, die ook namens ABP het woord voert. “Liever doen we ons best om het gedrag van het bedrijf te veranderen.
We willen onze macht benutten om druk uit te oefenen als aandeelhouder.” Een woordvoerder van Posco Daewoo meldt dat “PT BIA heeft besloten om te stoppen met bos kappen, totdat een consultant nader advies geeft”. Maar het beloofde contract van eind februari met die consultant is er nog niet. En Posco Daewoo heeft zijn halt op de boskap ook niet openbaar gemaakt. “We verwachten deze maand een contract te tekenen”, laat de woordvoerster begin maart schriftelijk weten.
Deborah Lapidus, campagnevoerder bij Mighty Earth, is in gesprek met beide partijen en zegt: “ABP heeft maandenlang constructief overleg gevoerd met Posco Daewoo, dat schaamteloos blijft liegen over de voortgang.” Als het bedrijf zijn beloftes niet nakomt, moet ABP overgaan tot sancties, zegt ze: “We vragen Posco Daewoo om een publiek moratorium op nieuwe ontginningen bekend te maken, en een geloofwaardige consultant in te huren die helpt de gedragsregels na te leven. Als Posco Daewoo niet binnen twee weken over de brug komt, moet ABP zijn investeringen terugtrekken.”
Vanuit Nederland volgt Milieudefensie de gesprekken. De actiegroep eist dat ABP niet langer geld investeert in bedrijven die ontbossen, zoals Posco en Astra, en verzoekt het pensioenfonds om zijn investeringen terug te trekken. Astra werd in Trouw afgelopen week gelieerd aan landroof op het Indonesische eiland Sulawesi. Daarin stond dat ABP zijn investeringen al voor 2016 zou hebben teruggetrokken. Maar uit de investeringslijst van 2017 blijkt dat ABP wel degelijk ook investeert in Astra: 97 miljoen euro.
Campagneleider bossen van Milieudefensie Rolf Schipper: “Dat ABP geld steekt in palmoliebedrijven die het regenwoud verwoesten, is onbegrijpelijk. Je moet erop kunnen vertrouwen dat je pensioenpremies bijdragen aan een betere wereld, zoals ABP stelt, en niet aan grootschalige ontbossing, mensenrechtenschendingen of het uitsterven van wilde dieren.”