Vermogensongelijkheid veel groter dan het lijkt te zijn
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) masseerde gegevens over de vermogensongelijkheid in Nederland op een manier dat de groei van die ongelijkheid gematigder lijkt te zijn dan deze in werkelijkheid is. In mijn research naar inkomens- en vermogensongelijkheid bij het schrijven van ‘Geld in de Bijrol‘ constateerde ik een plotselinge koerswijziging bij het CBS. Hierover schreef ik het volgende in het boek:
“Het CBS publiceert cijfers over de vermogens in Nederland. Uit onderstaande tabel, worden er twee versies van de vermogensverdeling in 2014 gepresenteerd. De eerste tabel werd op 8 februari 2018 gepubliceerd en de tweede in augustus 2017, gereviseerd. De verschillen tussen de twee presentaties lopen op tot in totaal 121,6 miljard euro. De meest vermogende 10 procent van de Nederlandse huishoudens is volgens de meest recente presentatie 96,2 miljard euro ‘armer’.
Uit informatie van het CBS blijkt dat dit instituut de methode van het meten van aanmerkelijk belang heeft aangepast. In de vorige versie was de basis van meting het aan de aandeelhouders uitgekeerde dividend en in de nieuwe versie is dit het fiscaal eigen vermogen. Beide zijn ze verre van optimaal. De methodewijziging komt in het bijzonder bij de tiende 10 procent groep tot uiting.
Dit is niet bijzonder omdat deze groep de meeste aanmerkelijk belangbezitters telt. In artikelen en in lezingen heb ik tot dusver de in augustus 2017 herziene cijfers gepresenteerd. Deze bevestigden de snelle groei van het vermogen van de meest vermogende 10 procent, parallel aan de ontwikkeling in andere landen, zoals in Duitsland en in de Verenigde Staten. De presentatie die vanaf 8 februari 2018 wordt gebruikt geeft een gematigder groei aan, die vooral het gevolg is van het stelselmatig onderwaarderen van het vermogen dat aanmerkelijk belanghouders in hun onderneming hebben.”
De reactie dat Ad Broere het niet helemaal heeft begrepen lag voor de hand en kwam vanzelfsprekend ook. Het is daarom opmerkelijk en tekenend tegelijk dat aan de andere kant van de wereld het Australische bureau voor de Statistiek (ABS) exact hetzelfde heeft gedaan als het Nederlandse CBS. ‘The Guardian’ schreef hierover.
Ik neem de quote letterlijk over:
On 12 July the Australian Board of Statistics published two media releases titled “Inequality stable since 2013–14” and “Average household wealth tops $1 million” which copped criticism for failing to explain that the richest 20% of households have got substantially richer over time.
In the first release the Australian Bureau of Statistics acknowledged that “there was a marginal increase in wealth inequality in 2017–18 and that wealth continues to be less equally distributed between households than income amongst Australians”.
An earlier draft, produced under freedom of information, states that wealth inequality as measured by the Gini coefficient, “is at its peak now (0.621) since it was first comprehensively measured in 2003-04 (0.573)”, a phrase later deleted after a direction to “focus on income over wealth”.
Uit deze quote kan worden geconcludeerd dat de vermogensongelijkheid veel groter is in Australië dan uit de officiële cijfers blijkt. Verder wordt de aandacht gevestigd op de inkomensverdeling in plaats van op de vermogensverdeling. Waarom doet men dat? Omdat de inkomensverdeling veel gelijkmatiger is dan de vermogensverdeling.
Hoe komt dat?
Omdat vermogenswinsten niet tot het inkomen worden gerekend. In Nederland is het niet anders dan in Australië. Als uit de officiële cijfers dus blijkt dat 10 procent van de Nederlandse huishoudens 75 procent bezit van alles wat er te bezitten valt dan zal de werkelijkheid nog veel schrijnender zijn. Dit is het directe gevolg van de uit de hand gelopen praktijk van geld met geld verdienen. Hierdoor wordt de tegenstelling tussen (extreme) rijkdom en (extreme) armoede steeds groter. Totdat de samenleving barst. Aan hen die dit aangaat: “Willen we het echt zo ver laten komen?”
(c) Ad Broere, econoom en auteur