Vlinders
Het is gek. Ineens waren ze weg. Mijn vlinders. ‘Tons of them’ hadden sinds een half jaar zeker druk mijn mind, mijn hart, buik en dijen bevolkt. Dit keer voor altijd wist ik zeker. Maar ze zijn weg. Als sneeuw voor de zon zo snel, sneller nog zelfs. Want terwijl je probeert te bedenken hoe je sneeuw doet voorkomen op te lossen in het aangezicht van de zon is het allemaal al weer weg. Het geeft wel rust ergens, naast een onbehaaglijk gevoel.
Elke ochtend was ik vroeg opgestaan om de zon voor ‘m aan de hemel te plakken. Als symbool voor mijn eeuwige commitment. Wanneer hij wakker zou worden zou die grote ronde gele sticker ‘m lachend aankijken, gaten door zijn verdedigingswal branden en beter nog gewoon lekker zijn hart in de fik steken. En toch hangt er al twee dagen geen zon. Er staat niks in de fik en de verdedigingswal staat nog fier overeind.
We all know
Dit fort gaat niet genomen worden. Althans niet door mij anytime soon. Ben wel vroeg opgestaan maar ik had geen zin om naar de hemel te gaan. In plaats daarvan naar het ochtendnieuws gekeken en gehoopt. Niet eens zo erg als waar hoop doorgaans toe aanspoort. Stiekem gehoopt dat ik uit principe (of zo?) mezelf tegenhield ‘te gaan’. Bang ben ik waarschijnlijk.
Die vlinders, die ónderdruk, ik. ‘Die vlinders, die onderdrúk ik!’. Maar dat deed ik niet. En ik heb helemaal geen principes. Ik had ze wel, en hoe, maar nu niet meer. Niets om me achter te verschuilen. En niets om me aan vast te klampen. “De connectie tussen liefde en geluk is niet gegarandeerd”, hoor ik Taylor uit The Bold & The Beautiful’ tegen haar ex-man met de veelbelovende naam ‘Ridge’ zeggen. Als vanzelfsprekend voegt ze daar nog de woorden ‘we all know’ aan toe. En dat in het bijzijn van twee van naar ik begrijp vier van hun kinderen.
‘We all know’??? All but me dan. En jij, weet jij dat dan ook? Dat er geen logisch verband tussen liefde en geluk bestaat? Ik denk dat de meesten van ons zich juist daarom aan de liefde overgeven, zich met hart en ziel, huid en haar in het heilig vuur storten. Voor de grote beloning die geluk heet als we na door het vuur vermalen te zijn als de feniks weer uit de vlammen zullen herrijzen.
Brandwonden
Maar er herrijst meestal niet echt iets en de meeste van ons eindigen gewoon in Beverwijk, in het brandwondencentrum op de intensive care, waar we weer uitkomen met van die grote schrikachtige ogen. De anderen, de minst meeste, eindigen eeuwig gedesillusioneerd wanhopig ‘halleluja!’ roepend in elk spiritueel zweefklasje van de eerste de beste nieuwe tijdsgoeroe die na een burn-out het licht gezien zegt te hebben.
Deze groep lacht overtuigend blij maar je hoeft niet lang te kijken om dezelfde grote schrikachtige ogen te ontwaren als op de intensive care van het Brandwondencentrum. En ik,…Ik weet het even niet. Ik wil heel graag sms’en maar mijn vingers weigeren. Bellen durf ik sowieso niet. Dan hoort ie dat ik lieg. Niet omdat ik wil liegen, gewoon omdat ik dat zal blijken te doen ongeacht wat ik van tevoren bedacht had te willen. Ik vertrouw mijn hart, ik vertrouw alleen mezelf niet. Ik wil verliefd zijn, maar ik ben het niet.